1. De voorwaarden met betrekking tot de afbouwfase en de uitbetaling van de nationale subrekeningen worden vastgesteld door de lidstaten, tenzij in deze verordening anders is bepaald.
2. Bij die voorwaarden kan het met name gaan om het vaststellen van de minimumleeftijd voor de aanvang van de afbouwfase, een maximumperiode vóór het bereiken van de pensioenleeftijd voor het toetreden tot een PEPP, alsmede om voorwaarden voor terugvordering vóór de minimumleeftijd voor de aanvang van de afbouwfase, met name in geval van bijzondere tegenspoed.